-
1 op iets terugkomen
auf etw. zurückkommen -
2 get back
ga terug, teruggaanget back♦voorbeelden:get back to one's books • zijn studies hervattenget back! • terug!, naar buiten!II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 terugbrengen ⇒ terughalen, naar huis brengen/halen♦voorbeelden: -
3 get back on something
get back on something -
4 come again
interj. zin gebruikt om iemand te vragen iets te herhalen wat zojuist is gezegd--------kom nog een keer,kom weer; zeg dat nog eenscome again1 terugkomen ⇒ teruggaan, terugkeren♦voorbeelden:————————terugkomen; 〈als verzoek; informeel〉wat zei je? -
5 let
n. verhindering; huren; verhuren; "terugkomen" (bij tennis)--------v. laten; de mogelijkheid geven; geven; verhuren; laten liggen; ontdekkenlet1[ let]♦voorbeelden:————————let2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 laten ontsnappen ⇒ bevrijden, loslaten♦voorbeelden:1 she wants to, but her mother won't let her • ze wil wel, maar ze mag niet van haar moederlet someone go • iemand laten gaanlet me have that • geef (maar/eens) hierlet something be known • iets laten wetenplease, let me buy this round • laat mij nu toch dit rondje aanbiedenlet there be no mistake about my opinion • laat er over mijn mening geen misverstand bestaanlet me hear/know • hou me op de hoogtelet me see • eens kijkenlet's face it • laten we wel wezen4 let x be y/z • stel x is y/z, gegeven x is y/zlet something be • iets laten rustenlet drop/fall • (zich) laten (ont)vallenlet fly (at) • uithalen (naar)let someone get on with it • iemand zijn gang laten gaanlet oneself go • zich laten gaanlet someone have it • iemand de volle laag/ervan langs gevenlet pass • laten lopen, onweersproken latenlet something ride • iets op zijn beloop latenlet someone stew • iemand in zijn eigen sop laten gaarkokenlet through • laten passeren, doorlatenlet into • binnenlaten in, toelaten tot; in vertrouwen nemen over, vertellen -
6 full
adj. vol; geheel; heel veel--------adv. recht, rechtdoor; volledig, heel; mooi--------n. vol--------v. schoonmaken en plooienfull1[ foel] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 in full • volledig, voluitpay in full • tot de laatste cent betalento the full • ten volle, geheel————————full21 vol ⇒ volledig, voltallig♦voorbeelden:full blood • zuivere afkomst, volbloedfull board • volledig pensionfull to the brim • boordevolcome full circle • weer terugkomen bij het beginfull dress • avondkledij/toiletfull employment • volledige tewerkstelling〈 poker〉 full hand • full hand/housea full hour • een vol uurfull marks! • en een zoen van de juffrouwfull marks for effort • een tien voor vlijt〈 figuurlijk〉 give full marks for something • iets hoog aanslaan, iets erkennenfull moon • vollemaanfull name and address • volledige naam en adresfull page • hele pagina(at) full pelt • in allerijlfull professor • gewoon hoogleraarfull size bed • dubbel bedfull skirt • wijde rok(at) full speed • (in) volle vaartcome to a full stop • (plotseling) tot stilstand komenin full swing • in volle gang(at) full tilt • in volle vaart, met volle kracht〈 sport, voornamelijk voetbal〉 full time score • stand na de officiële speeltijd, einduitslagin full view • open en blootfull of oneself • vol van zichzelfhe was full of it • hij was er vol van, hij praatte nergens anders meer overpoliticians are full of shit/crap • politici zijn klootzakken/hufters————————full3〈 bijwoord〉1 volledig ⇒ helemaal, ten volle♦voorbeelden: -
7 cause
cause [kooz]〈v.〉1 oorzaak ⇒ reden, beweegreden4 zaak♦voorbeelden:cause d'erreurs • bron van foutencause de nullité • reden voor nietigheidêtre cause de, être cause que • er de oorzaak van zijn datêtre cause de confusion • aanleiding geven tot verwarringà cause de • door, wegens, vanwege, omc'est à cause de cela que • daarompour cause de • wegens, ompour une cause sérieuse • om een ernstige redenet pour cause! • en niet zonder reden!, en terecht!avoir qc. pour cause • iets als oorzaak hebbencause première • grondoorzaakcause criminelle • strafzaakla cause est entendue, jugée • het vonnis is geveldavoir cause gagnée • gelijk krijgen〈 figuurlijk〉 mettre qn., qc. en cause • iemand, iets verantwoordelijk stellenmettre hors de cause • vrijpleitencela est hors de cause • dat staat buiten kijfembrasser, épouser, prendre en main une cause • een zaak tot de zijne makenf1) oorzaak, reden2) (rechts)zaak3) zaak, belang -
8 whole
adj. heel, geheel, volledig--------n. heel, geheel; volledigwhole1[ hool] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:the whole of Boston • heel Boston————————whole21 (ge)heel ⇒ totaal, volledig2 geheel ⇒ gaaf, gezond♦voorbeelden:swallow something whole • iets in zijn geheel doorslikken; 〈 figuurlijk〉 iets voor zoete koek aannemenmake whole • herstellen, heel maken〈Amerikaans-Engels; slang〉 the whole kit and caboodle • de hele santenkraam/rotzooia whole lot better • heel wat betera whole lot of people • een heleboel mensen————————whole3〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
9 parenthèse
parenthèse [paarãtez]〈v.〉♦voorbeelden:fermer la parenthèse • de haakjes sluiten〈 ook figuurlijk〉 entre parenthèses, par parenthèse • tussen (twee) haakjes, terloopsf3) tussenzin4) inlassing5) uitweiding -
10 back
adj. van achter, achter--------adv. achteruit; terug; achter--------n. rug; leuning; eind; verdediger (bij basketbal)--------v. bijstaan; naar achter leidenback1[ bæk]2 achter(hoede)speler ⇒ verdediger, back♦voorbeelden:(flat) on one's back • (ziek) in bedhave broken the back of something • het grootste deel/ergste van iets achter de rug hebben〈 informeel〉 get/put someone's back up • iemand irriteren/kwaad makenpat oneself on the back • tevreden zijn over zichzelfpat someone on the back • iemand een goedkeurend klopje gevenput one's back into something • ergens de schouders onder zettenglad to see the back of someone • iemand liever zien gaan dan komenstab someone in the back • iemand een dolk in de rug steken, iemand verradenturn one's back on • de rug toekeren〈 informeel〉 be on someone's back • veel/altijd kritiek hebben op iemand→ scratch scratch/II 〈telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉1 achterkant/zijde ⇒ keerzijde, rug♦voorbeelden:the back of a book/hand • de rug van een boek/handat the back • achterintalk through the back of one's neck • uit zijn nek kletsen————————back22 terug-♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 get in through/by the back door • een baan krijgen via kruiwagens/dank zij oneerlijke manipulaties————————back3→ back away back away/, back down back down/, back off back off/, back onto back onto/, back out back out/, back up back up/1 achteruit bewegen ⇒ achteruitrijden, (doen) achteruitgaan♦voorbeelden:back the car out of the garage • de auto achteruit uit de garage rijdenback (one's car) into another car • achteruitrijden tegen een andere auto♦voorbeelden:→ back up back up/————————back4〈 bijwoord〉6 achterom♦voorbeelden:back in 1975 • (nog/reeds/destijds) in 1975 -
11 circle
n. cirkel; kring--------v. omgeven; rondlopencircle1[ sə:kl] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 〈 benaming voor〉 kring ⇒ ring; 〈 archeologie〉 kring stenen; rotonde, ringlijn, rondweg; balkon 〈 in theater〉; arena; diadeem; 〈 hockey〉 slagcirkel3 groep ⇒ clubje, kring♦voorbeelden:the Circle • ringlijn van de ondergrondse in Londencome full circle • weer bij het begin terugkomen————————circle21 rondcirkelen ⇒ ronddraaien, rondgaan♦voorbeelden:circle back • met een boog terugkerenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:circle a mountain • om een berg heenlopenall mistakes had been circled in red • alle fouten waren rood omcirkeld -
12 remettre qc. en cause
remettre qc. en cause -
13 herhalen
1 [opnieuw doen] repeat ⇒ redo, 〈 met betrekking tot leerstof〉 Brevise, 〈 met betrekking tot leerstof〉 Areview2 [opnieuw zeggen; nazeggen] repeat♦voorbeelden:1 een tv-programma herhalen • repeat/rerun a television programme2 zo'n opmerking laat zich niet herhalen/is te erg om te herhalen • that kind of remark can't/shouldn't be repeatediets in het kort herhalen • summarize somethingII 〈wederkerend werkwoord; zich herhalen〉2 [in herhaling vervallen] repeat oneself♦voorbeelden: -
14 Boden
Boden〈m.; Bodens, Böden〉♦voorbeelden:Boden gewinnen • veld, terrein winnenBoden gut-, wettmachen • terrein herwinnen, terugkomenan Boden verlieren • terrein verliezendem Verdacht den Boden entziehen • alle reden tot verdenking wegnemenetwas dem Boden gleichmachen • iets met de grond gelijkmakenam Boden zerstört sein • totaal op zijnauf dem Boden der Tatsachen stehen • (a) zich aan de feiten houden; (b) met beide benen op de grond blijvenjemandem den Boden unter den Füßen wegziehen • de poten onder iemand af-, wegzagenzu Boden gehen • tegen de grond, vlakte gaandie Augen zu Boden schlagen • de ogen neerslaan
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский